Dutch flintlock pistols.


Als je bijna 50 jaar antieke wapens hebt verzameld heb je veel gezien en gehoord en wordt het de hoogste tijd om die ervaringen met andere te delen.
Tegenwoordig, 2019 is het motto TOPKWALITEIT. Dat is prijzenswaardig en waarschijnlijk ook heel verstandig, topkwaliteit is het meeste waardevast, maar helaas, mijn interesse is meer gericht op historie. Daarbij zijn mijn financiële mogelijkheden beperkt. 
De basis van de antieke wapens uit mijn blogs is/was uit eigen verzameling.
Daarbij worden mij veel stukken getoond en foto's aangeleverd door mede verzamelaars.
Het ontdekken is voor mij belangrijker (geworden) dan het hebben. Het zal de leeftijd wel zijn.

Al met al vind ik het erg leuk om hiermee bezig te zijn.

ZELDZAAM. Zo ie zo  zijn antieke wapens vaak zeldzaam. Super luxe stukken zijn vaak unica's wat niet wegneemt dat een simpel penvuur revolvertje ook een goed tijdsbeeld geeft.
 

                                                                                                                                                        

Wat te denken van de € 160.000.-- voor het verroeste restant van het penvuur revolvertje toegeschreven aan van Goch? Geen topkwaliteit maar wel top geschiedenis.


Militaire wapens zijn er in grote aantallen gemaakt maar even zo hard weer opgebruikt of gemoderniseerd. Gebruikt, nou dan zit er wel eens een deukje in. Hagelnieuw uit het depot, het is maar wat je wilt.

Het zijn heftige tijden in de 18e eeuw  en dan is het zoals met de soldatenbroek uit 1940. Het manschappen materiaal wordt opgebruikt.
De luxe spullen van de Officieren, Adel en andere Elite worden beter bewaard.
Wat over is van het gebruik spul, daar moeten we heel blij en extra zuinig mee zijn.

Nederlandse Cavalerie Pistolen rond 1750  

Ook wel ruiterpistolen genoemd.




1. Maker, Noeufcour, Luik Lang 51cm. Loop 34cm. kaliber 17/18mm.
2. Maker onbekend. Lang 46cm. Loop 28,6cm. Kaliber 17,5mm, Garde Dragonders.
3. Maker Forme (z) (s) Maastricht Lang 49cm. Loop 31cm. Kaliber 17mm. Cav.Reg. Buijs



De andere zijde van de pistolen. No.2 de middelste heeft een tegenplaat die nog al eens voorkomt op Culemborgse pistolen en een ruimere trekkerbeugel. Bij alle drie is het beslag in messing.



Het slot van No.1 met de naam Noeufcour. Ook geschreven als Neufcour. Heer Der Neue Stockel vermeld op blz 865 Jean Neufcour Luik fabrikant ca. 1736.                                                                 Ik heb weinig kunnen vinden over Neufcour. Maar dat weinige levert misschien toch iets op.    Een jonge vrouw Elisabeth Comblain geboren in 1708 trouwt op 24-04-1741 in Luik met Jean Neufcour. Een Hubert Comblain 1673-1754 trouwt op 14-09-1700 met Maria de la Haye. Comblain, de la Haye het zijn namen van wapenmakers. Er wordt binnen het vakgebied getrouwd.








De onder en bovenkant van het pistool Noeufcour. Boven op de loop is een stempel/keur. Mogelijk IM of IN. Bij IN kan je denken aan Jean Neufcour.



Er is ook nog ergens een 2e exemplaar. In slechte conditie en gekort.




No.2. Pistool van het Regiment Garde Dragonders.

No2. Maker onbekend. Met bolle slotplaat en haan. Dan gaan we naar 1770-1795.








Op deze foto niet zo goed te zien maar wel interessant is het rond doorlopende snijwerk onder de voorkant van de trekkerbeugel  die in een golf de linker en de rechterzijde verbinden. Dit komt vaak voor bij geweren en pistolen uit de periode 1770-1795 gemaakt in Culemborg en Amsterdam. 

 



De loop heeft vanaf de voorkant gemeten een 19cm. platte bovenkant. Daarop restanten van een gegraveerde tekst. Het was even puzzelen maar er staat Gardes Dragonders.
De Gardes Dragonders hebben bestaan van 1676 tot 1795.
Het pistool zal uit de tijd van Stadhouder Willem V zijn.



Op deze plaat van Dirk Langendijk uit 1786 een Garde Dragonder met zijn veldequipage-. 
Dragonders zijn bereden infanteristen. Zij stijgen af als zij in gevecht raken. Zij worden ingezet voor speciale doeleinden. Vaak het beveiligen of opruimen van hagen op de flanken van een slagorde. Hun bewapening is een (korter) geweer en een koppel pistolen. 
Om hun werk te verrichten hebben zij allerlei materialen bij zich. Op deze plaat is de Dragonder beladen met korte en lange staken die in de grond gestoken worden tegen Cavalerie aanvallen.
Het is nogal wat. Maar toch heeft hij ook zijn hoed maar meegenomen. Nu draagt hij zijn veldmuts of  kolbak van bond naar het model van de Grenadiers maar dan zonder plaat.
In de periode waar het hier over gaat worden zij ingedeeld bij de Cavalerie en spreekt men dan ook over Ritmeesters en Eskadrons.


No.3. Pistool van het Cavalerie Regiment Buijs uit 1742.




Over dit pistool is veel bekend omdat op de loop en op de zijplaat teksten gegraveerd zijn
Daarbij is een 2de exemplaar bekend die zich nu bevindt in het Limburgs Museum in Venlo.


                       Boven op de loop een ster, de keur van Maastricht en gegraveerd P. BUIJS.

De Regiment Commandant van dit Staatse Cavalerie regiment is sinds 1740 Paulus Hubert Buijs.
Geb. 1707 in Amsterdam, overl. 1775 in Utrecht.
Cavalerie Regiment Buijs is een voortzetting van 1725 Regiment Drimborn. 6 Compagnieën.
Gijsbert Herman Hendrik Baron van Drimborn 1666-1737. 
Het is Cavalerie op Holland, dus niet op Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overijssel en Groningen.


Op de zijplaat staat, LijfComp. L Coll Bijs. De Lijfcompagnie is de 1e compagnie in een Staats Regiment onder commando van de Regiment Commandant.
Buijs wordt Regiment Commandant in 1740.

Als voorbeeld hier een opgave uit het Officiersboekje 1730.
Cavallery op Holland.
1. Lyf-Compagnie brigadier Drymborn, Ritmeester De Condé; corn. Rohe.
Hoewel Commandant van het Regiment en dan ook van de 1e compagnie oefent Drymborn niet effectief het commando uit over die 1e Compagnie. Dat laat hij over aan Ritmeester De Condé.
2. major Van Son, lieut.Pleyvoet.  Van Son volgt na zijn overlijden Drimborn op als Regiments Commandant 1738-1740.
3.ritmr.Dieudonnez  lieut Lannoy; corn.Bakker. Dieudonnez gaat in 1742 het contract met Formé (s)(z) in Maastricht tekenen.
4. ritmr.Maty  lieut. Calthoff, corn (Arnold) Frens.
5. ritmr Larcher Lieut De Vergare; corn (Jacobus Derck van) Attenhoven.
van Attenhoven komen we weer tegen op de zijplaat van het pistool in het Limburgs Museum Venlo.
6. ritmr. Kessler  lieut (Jacobus) Houfs; corn. Wagenmans; adjudant (Matthias) Heyneman.




Dit staatje laat zien dat Regiment Drimborn, bestaande uit 6 Compagnieën te paard, elke Compagnie 
heeft 55 paarden, 51 personen waarvan 45 ruiters.
Als Buijs 180 karabijnen en 180 paar pistolen besteld bij Formé is dat precies voor 4 compagnieën
ruiters. 
Het is een ordinaire Compagnie. Het komt uit de lysten hoedanigh de volgende compagnien te paard,
dragonders en te voet ter finantie van Hollandt.
Dit suggereert dat Drimborn een Dragonder Regiment is.
Ter vergelijking, bij een Garde Regiment is het 72 paarden en 68 personen.




Op de duimplaat staat D    N6  De D zal staan voor 4e Compagnie Dragonders. 
De N 6 voor wapen Nr. 6.                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                               Het Slot.  Rechts aan de onderrand minimale resten van de gravering     FORMEZ  A MASTRICHT.


Het contract uit 1742 voor levering van 180 karabijnen en 180 koppels pistolen.






Deze gegevens komen uit DE WAPEN VERZAMELAAR 30e Jaargang 1995.
Een uitgave van de Vereniging Nederlandse Wapenverzamelaars.
Tegenwoordig heet het blad WAPENFEITEN.

Het contract tussen het Regiment Buijs en de meester geweermaker Joannes Formé uit Maastricht
gaat over de levering van 180 karabijnen en 180 paar pistolen. Formé moet ze binnen 3 maanden leveren. Ze zijn volgens het door Formé aangeboden voorbeeld met uitzondering van de lopen die moeten worden zoals de opdrachtgevers Formé een model hebben voorgelegd.

Die andere lopen komen nog aan de orde.



De onderkant van het Formé - Buijs pistool. Ook hier loopt de golf in het hout door onder de voorzijde van de trekkerbeugel gelijk aan N0.2.

In het Limburgs Museum in Venlo is een tweede exemplaar uit deze bestelling aanwezig.







Dit pistool is in 1995 in de Collectie Peeters en zal later in het Limburgs Museum zijn gekomen.

Hun beschrijving is; Vuursteenpistool gemerkt op de slotplaat (hier wordt bedoeld op de onderste rand van de slotplaat onder de pandekselveer). FORMEZ  AMASTRICHT. Op de loop REG=BUIJS.


Op de zijplaat
Compe Ritm Attenhoven.  Hij komt in 1730 bij Drimborn voor als Cornet.                                                             

Op de duimplaat N.46 wat het wapennummer zal zijn.   
Lang 52,5cm.
Inventaris Nr. L31456

Het Limburgs Museum in Venlo heeft nog een vergelijkbaar pistool in haar collectie.
Inventaris Nr. L04440. Hebben de Buijs pistolen een volledig ronde loop, bij het Formez pistool op de foto hier rechtsonder is het voorste deel bij het slot kantig.







Dat Buijs in 1742 voor 4 Compagnieën nieuwe wapens besteld is niet zonder reden.
Het is de tijd van de Oostenrijkse Successie Oorlog. 1740-1748. Maria Theresia volgt haar Vader, Karel VI op en wordt Aartshertogin van Oostenrijk. En ook al was het e.e.a al vastgelegd in 1713, vonden enige vorsten dat zij dat niet konden accepteren, een Vrouw op de troon, onvoorstelbaar.
Is er in eerste instantie veel politiek gekrakeel, gaat er tenslotte toch een heuse grote oorlog uitgevochten worden. Het wordt Oostenrijk met Groot Britannie (waar onder Hannover), De Republiek en Rusland tegen Pruisen, Frankrijk, Spanje en Beieren.
De Republiek der Nederlanden gaat haar Staatse leger op orde brengen en in 1744 zijn zij op oorlogssterkte. Er komen grote veldslagen zoals Fontenoy (120.000 man) in 1745.  Recourt nabij Luik (ongeveer 200.000 man tegenover elkaar waaronder 30.000 Nederlanders) in  1746 en Lafelt (150.000 man) in 1747.
In 1747 nemen de Fransen na een lange belegering Bergen op Zoom in en in 1748 Maastricht.
Ongetwijfeld zal het Regiment Buijs aan het e.e.a hebben deelgenomen.
Er wordt slag geleverd met enorme aantallen mensen en grote aantallen slachtoffers.
De strijd wordt steeds gewonnen door Frankrijk. Dat is niet zo zo'n geweldig resultaat dus dat leren we niet op school. Uiteindelijk valt het eindresultaat in 1748 enorm mee. De strijd heeft de strijdende partijen uitgeput. Dat valt dus mee. Maar lang niet voor iedereen. U moet er maar eens iets over lezen. Een bloederig verhaal.
Paulus Hubert Buijs 1707-1775 heeft het in ieder geval overleeft.
1730 Kapitein van een Regiment Dragonders.
!733 Majoor.
1735 Ritmeester.
1740 Kolonel.
1747 Generaal Majoor.
En Johan Formé (s)(z) 1719-1746 de meester geweermaker uit Maastricht, die is niet oud geworden.
23 jaar als hij de bestelling van Buijs krijgt. 27 jaar als hij overlijdt.
Stockel geeft op Formez Maastricht ca. 1770. Ergens klopt er iets niet.

Iets later dan FORMEZ is de Maastrichtse geweermaker KEUNINGS.

KEUNINGS MAASTRICHT


Op de site van het Nationaal Militair Museum worden 3 pistolen een een slot getoond van Keunings. Daarbij extra interessant door de gravering op de trekkerbeugel, Vuursteenpistool cavalerie van het Nederlandse cavalerieregiment Rechteren, 1747-1765
 Op de trekkerbeugel Comp. Ritme. G.Sloet.

Gerrit Sloet wordt al vermeld als Ritmeester bij van Rechteren in 1752.

Begin 2021 komt er op de markt dit pistool met
KEUNINGS à MAASTRICH  op de slotplaat.




Maar soms moet je al blij zijn met een stukje historie uit de grond. Restant van een trekkerbeugel waarop, Comp. Ritm. G.Sloet. Gevonden bij opgravingen in Amersfoort en daar aanwezig in Museum Flehite. Een bijzonder en wat kleiner museum. Zeker een bezoek waard.




Op deze zijplaat staat 

                         R T  MINEURS

In slechte staat en omgebouwd naar percussie maar met de typisch Nederlandse zijplaat. 

Iets later op Catawiki nog een maar dan in goede conditie.
Kosten ruim € 2600.-- . Lastig over geld praten maar hier heeft de nieuwe eigenaar toch een uniek topstuk van kwaliteit en vol geschiedenis.
 
Als de heren directeuren voor hun regimenten wapens bestellen wordt er meestal een voorbeeld aangeleverd. Zij zijn er vrij in bij wie al gaan de heren van de Verenigde Provinciën wel dringend adviseren dat in Culemborg te doen.
Maar ja, ze moeten het wel uit eigen zak betalen of anders gezegd, de heren zijn tevens eigenaar van het Regiment en daar worden ze voor betaald. Noem het een budget en daar moet dan alles uitkomen. Hoeveel blijft er dan voor jezelf over?

Ook de pogingen om tot eenduidige modellen en kalibers te komen lopen vaak spaak op hun beter weten en/of zuinigheid.


Blijkbaar heeft het toch enig succes want de 3 hier voorgestelde pistolen kan je toch van hetzelfde model noemen.
Daarbij twee stuks uit een bestelling bij KEUNINGS voor de Mineurs.
                                                                                                         MINEURS in MAASTRICHT.
 Het Korps Ingenieurs in de Republiek was aan het einde van de zeventiende eeuw door Menno van Coehoorn in het leven geroepen. Van Coehoorn zelf kreeg in 1695 een aanstelling als ingenieur generaal der fortificatiewerken en in de achttiende eeuw werd het korps geleid door een directeur-generaal. Aan het hoofd van het in Maastricht gelegerde onderdeel van het korps stond een directeur. Die directeur De Roy mocht in 1747 in Den Haag twaalf kurassen, bestellen. Logisch en nodig en een beetje laat. Maastricht onder vuur van de Fransen, de Mineurs moeten hun schuilplaatsen verlaten om de schade te herstellen. En ja, dan kan zo'n ijzeren borstbekleding misschien helpen. 
 
Het is aan het eind van de Oostenrijkse successie oorlog.1740-1748.
 
Op 11 oktober 1746 vond nabij Luik de Slag bij Rocourt plaats, waarbij circa 200.000 manschappen betrokken waren en die geldt als een van de grootste veldslagen van de achttiende eeuw. Pas na deze veldslag kreeg het Maastrichtse garnizoen de versterking waar commandant Aylva op aangedrongen had. Met de komst van acht bataljons Oostenrijkers telde het garnizoen ongeveer 11.000 man. Met man en macht werd getracht de verwaarloosde vestingwerken op oorlogssterkte te brengen. In feite was de strijd bij voorbaat verloren, hetgeen Aylva al eerder aan de stadhouder had laten weten.
  Op 7 mei 1748 capituleert Maastricht voor de Fransen. Nog geen jaar later vertrokken de Franse bezetters weer. De kortstondige bezetting had geen blijvende politieke gevolgen. 
 
Met al die strijd zullen er heel veel wapens verloren zijn gegaan. KEUNINGS krijgt werk.
 
Het Korps Ingenieurs in Maastricht bleef bestaan tot de inname van de stad door de Fransen in 1794 Regiment Mineurs en Sappeurs Generaal Majoor Du Moulin















ANTIQUE WEAPONS Nederland antieke wapens.

 
11 december 2014.
Culemborgs vuursteenpistool. Lang 380mm.
Loop 215mm. Kaliber 18mm. Slot 130mm met ijzeren pan.

Op de tegenplaat van het slot X - No 78.
Er naast in het hout  LG  Dit stempel komt ook voor in het hout van een jagerbuks met op de loop het stedenwapen/stempel van Culemborg. 
DK = Dumolin Kuilenburg? Hij wordt vermeld in 1797 als werkend bij de geweerfabriek in Culemborg.
7 8 Betekenis mij niet bekend. Jaartal?        


 Op  het slot de gekroonde stempel en kuilenburg. Het lijkt wel of er nog iets overheen gestempeld is. Helaas niet duidelijk genoeg.
 
De herkomst van het pistool is Minden in west Duitsland zo'n 125km ten oosten van Enschede. Bij verwerving is het in volkomen onberoerde vuile staat.
De bovenste haanlip en het onderste stuk van de kolf ontbreken.(zie onderste foto) Dat is gerestaureerd. De staat waarin het pistool zich bevond doet veronderstellen dat het ter reparatie in een depot of herstelwerkplaats is terecht gekomen. Daar is vergeten en nu weer is teruggekomen in het land van herkomst.

In verzamellaarskringen zijn mij 2 gelijke exemplaren bekend.
Dit pistool lijkt erg op het NL vuursteenpistool M 1815.




Geweerfabriek Culemborg (Kuilenburg, Kulenburg of Kulemburg) 1759-1812.
Directeuren,
1759-1777 Jean Dusseau. 
1777-1798 A.J. van Schenk.
1798-1809 David Maritz.
1809-1812 J. de Villers.


Het ontbreken van een naamstempel op het slot doet veronderstellen dat het gefabriceerd is onder A.J. van Schenk. 7 8 zou het jaar kunnen zijn. Het is de tijd van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Mogelijk doorgebruikt in de Bataafse Republiek (1795-1805) en het Koninkrijk Holland (1806-1810) De opvolger wordt het Cavalerie pistool M.1807.

Vuursteen pistool M 1807.
Lang 430mm loop 260mm kaliber 18mm.
Op de slotplaat gestempeld met D M (David Maritz 1798-1809) en KULENBURG  onder kroon.






Een variant (voorloper) hiervan vindt U in mijn Blog over FOKKENBERG Utrecht

Vuursteen pistool naar Brits model vervaardigd in luik.

Mogelijk in gebruik geweest bij de Nederlandse Cavalerie 1813-1815 bij gebrek aan pistolen M.1815.
Zo noemt het NMM Nationaal Militair Museum Soesterberg Nederland het pistool wat ik hier ga bespreken
In hun collecte zijn het Nr.012938 en 013258 en 013301.


Van boven naar beneden;
1. Brits E.I.C. East India Compagnie vuursteenpistool gemerkt op de slotplaat met de leeuw = na 1804. Lang 38,5cm. loop 22,7cm. kaliber 18mm.

 Het Britse National Army Museum omschrijft het als,

New Land Pattern flintlock pistol, post 1802 for East India Company

 New Land Pattern pistols were first produced for the British service in 1802. The swivel rammer and raised semi-water proof pan marked a technolgical advance in flintlock pistols. The 23cm barrel and .65in calibre of the earlier patterns were retained. The flat butt-plate and lanyard ring are unique to the East India Company pattern and this style of stock remained the basis of all subsequent pistols in Company service.
 
2 en 3. Twee Nederlands/Belgie Vuursteenpistolen gemaakt in Luik.
Lang 39cm. Loop 22,8cm. Kaliber 18mm.

Je komt deze Belgische pistolen al vele jaren tegen in de handel en op veilingen waarbij er verschillende omschrijvingen worden gehanteerd.
Niemand weet exact wanneer en voor wie zij gemaakt zijn.
Ik ga hier een poging wagen ze te plaatsen in de tijd.

Het aanzien.

Het vuursteenslot ziet er uit als gebruikt in het 4e kwart van de 18e eeuw.
Iets bolle slotplaat.
Zwanenhals haan.
Rechtstaande ijzeren pan.

Het pistool heeft geen vaste laadstok wat te maken heeft met een bewapening van de Cavalerist met pistool en karabijn. Zij hebben een losse laadstok die voor beide wapens gebruikt kan worden. Dit systeem is van toepassing in de Cavalerie van Nederland en Oostenrijk.



De greep heeft een platte kap met ring volledig gelijk aan het Britse E.I.C. pistool.
Hier is ook goed te zien dat de staart van de trekkerbeugel doorloopt op de greepkap. Dat is niet altijd het geval. Er is ook een uitvoering met een kortere staart die eindigt in het hout.




Het fabricageproces.

Luik (Liège) is rond 1770-1780 een van de grootste productiecentra van hand en schouderwapens in de wereld. Het heeft alles te maken met vraag en Luik is goedkoop.                                            
Fabrikanten zijn de leveranciers en sluiten de contracten af met hun klanten.
Er zijn geen fabrieken zoals wij die in onze tijd kennen, alles wordt gemaakt en gemonteerd door thuiswerkers of in kleine werkplaatsen.
Er wordt uitsluitend gewerkt op bestelling en naar model. De opdrachtgever bepaalt
De "Fabrikant" organiseert en levert.
Het resultaat van dit handwerk is dat in detail en maatvoering het eindproduct onderling wat verschillen vertoond.
Het Prinsbisdom Luik (op de kaart groen) is een aparte staat en in tegenstelling tot België minder afhankelijk van Oostenrijk.

Revolutietijd.

In het midden van de 18e eeuw ontwikkeld zich het verlicht denken. De zittende machthebbers komen steeds meer onder druk.
1775-1783 Amerikaanse revolutie. Luik levert tienduizenden geweren aan de Amerikanen. Maar Luik levert aan iedereen en zo ook aan hun vijand, de Engelsen. In 1779 worden er door Jean Claude Niquet in samenwerking met Daniel Danoot fils (Bankiers) 20.000 Brown Bess geweren geleverd.
 

De site Littlegun.be vermeld het volgende.

 
Een latere bestelling Brown Bess geweren. Deze bestel gegevens (1793) zullen gebaseerd zijn op archief contracten.
Dit in die chaotische tijd 1789/1794 is het zeer de vraag of levering wel heeft plaatsgevonden.
Waarschijnlijk niet, mogelijk een stukje.

Jean Claude Niquet (1744-1823), Voornamelijk maker van militaire wapens.

Hij neemt het familiebedrijf over op de Pont d'Ile, in een huis genaamd "La Selle d'Or" (Het Gouden Zadel) in de 18e eeuw, en "l'Anneau d'Or" (De Gouden Ring) aan de begin 19e eeuw (cfr Gobert)

In 1778 tekent hij een contract met de Britse regering voor de levering van 20.000 musketten en bajonetten en levert hij ook aan de "Insurgents" Opstandelingen van de 13 Amerikaanse koloniën. Hij ontvangt later een bestelling van 20.000 musketten en 1.200 schutterszwaarden van de regering van de Verenigde Belgische Staten (Brabantse revolutie) in december 1789. Diezelfde maand een bestelling van 20.000 geweermusketten en 12.000 zwaarden voor de Luikse Revolutionaire Raad.

In 1790 een bestelling van 1.000 cavalerie-musketons (de lange karabijn) voor Brabant en karabijnen voor de Tongerloo-dragonders. In maart 5.000 musketten voor Oostenrijk en in mei nog eens 1.000 musketten en 1.000 zwaarden voor Brabant.

In 1791 dient de Franse regering een bestelling in voor 30.000 geweermusketten van het model uit 1777 met bajonetten, te leveren met een snelheid van 2.000 stuks per maand. In augustus 1796 levert hij 2.417 zwaarden en 300 bajonetten voor de 14e Hollandse Lichte Infanteriebrigade.

Hoewel hij in 1803-04 in de rue de l'Etuve (Steamer Street) was gevestigd, zal de Franse regering zijn bedrijf (en ook andere fabrikanten van militaire wapens) breken door Jean Gosuin de exclusiviteit voor de hele productie te geven.

In 1805 had hij een baan als kassier bij de gemeente Luik. Omdat hij tegen de tijd van zijn overlijden vrijgezel was, ging het grootste deel van zijn nalatenschap naar zijn trouwe dienaar.

In totaal levert Luik in de periode 1778-1783 meer dan 100.000 geweren van Brits pattern.
1783-1787 Nederlandse revolutie. 1787-1795 herstel bewind Stadhouder.
1789 Franse revolutie.
Ook Luik ontkomt hier niet aan.
Op 18 augustus 1789 bezet de wapenfabrikant Jean Gosuin met zijn arbeiders het stadhuis van Luik.
Het is een van de vele acties tijdens de "Brabantse Omwenteling". Hier ontstaan "De verenigde Belgische Staten" Dat duurt slechts 1 jaar. Begin 1791 zijn de Oostenrijkers terug.
Direct nog in 1789 levert Gosuin 6000 geweren en 6000 karabijnen aan de nieuwe verenigde Belgische staten.
 
 

Het jaar daarna (1790) wordt er door Jean Gosuin een contract afgesloten voor 1000 paar pistolen aan de "Verenigde Belgische Staten". Het is niet bekend of ze gemaakt of geleverd zijn en hoe ze er uit zouden zien.

Augustus 1789 Gosuin bezet het stadhuis in Luik.
November 1789 De Pruissen bezetten Luik. Zij zijn in oorlog met Oostenrijk.
Begin 1791 De Oostenrijkers zijn terug.
November 1792 De Fransen bezetten Luik. Eerste veroveringstochten van de Franse revolutionairen.
Maart 1793 zijn de Oostenrijkers weer terug.
1793 10.000 Brown Bess geweren door Engeland besteld in Luik. Het is goed mogelijk dat deze, gezien het tijdsbeeld, nooit zijn geleverd.
Juli 1794 komen de Fransen. Zij gaan pas in 1813 weer weg.

Al met al het is een tijd van chaos en terugval. De productie van wapens loopt met 70% terug.

De Franse tijd. 1794-1813.

Alles wordt aangepast aan de Franse normen. Export wordt lastiger of helemaal onmogelijk gemaakt. Uitzondering is Nederland als Bataafsche Republiek 1795-1801, later Bataafsche gemenebest 1801-1806 en Koninkrijk Holland 1806-1810. Dan volgt inlijving bij Frankrijk 1810-1813.
Luik wordt ingezet voor de enorme wapenbehoefte van NAPOLEON.
Alle wapens zijn naar de norm van het model M.1777, met ringhaan en koperen pan.

M.1777.

De Nederlandse tijd, 1813-1830.

Napoleon is op de terugtocht en Nederland is er snel bij. Al in januari 1814 onderneemt Nederland actie om te zien of luik mogelijkheden heeft om wapens te leveren. Een maand later sluit het Departement van Oorlog een overeenkomst met J.Devillers, (over Devillers leest U verderop meer) de voormalige directeur van de Culemborgse Geweerfabriek, om 2.000 geweren te repareren en 2.000 geweren nieuw samen te stellen uit voorhanden onderdelen. Natuurlijk hadden de Fransen geprobeerd zoveel mogelijk bij hun terugtocht mee te nemen. Maar de chaos was groot en dat was maar deels gelukt. Een opgave uit september 1814 vermeld als in Luik aanwezig, 100.000 pond staafijzer, 16.000 geweerlopen, 54.000 ladehouten en 2.000 incomplete geweren.

november 1813 30.000 Brown Bess geweren gekocht in Engeland. Meegebracht bij de landing van de latere Koning Willem III in Scheveningen.
 


24 december 1813 4000 pistolen en 1000 karabijnen besteld in Engeland. Eind juni 1814 afgeleverd.
januari 1814 10.000 geweren. maart 1814 20.000 geweren
februari 1814 Nederland besteld bij J.Devillers. 2.000 + 2.000 geweren.
6 april 1814 Napoleon treed af.
juni 1814 protocol samentrekking Nederland en België. Kapitein Guerriot de Belsaux krijgt opdracht te onderzoeken naar de mogelijkheid tot levering van wapens bij Gosuin en Devillers. Hij schat in een productiecapaciteit van 3.000 geweren per maand.
juli 1814 Devillers levert zijn 2.000 gerepareerde en 2.000 samengestelde geweren.
23 augustus 1814 Nederland kiest voor het Franse systeem M.1777.
9 september 1814 contract met J.Devillers voor 20.000 geweren. Een maand later blijkt dat Devillers
deze productie niet aan kan en gaat de helft naar de gebroeders Malherbe de twee zonen van Dieudonné Malherbe.  In 1814 neemt Pierre Joseph Malherbe de Franse manufacture Impériale over. Dit is, naar ik aanneem een van de twee zonen. Hij, P.J.Malherbe neemt in 1822 ook het bedrijf van Jaques Gosuin over.
16 maart 1815 Willem Frederik koning van de Nederlanden, Koning Willem l.
20 maart 1815 Napoleon terug in Parijs.
15 juni 1815 Napoleon valt de zuidelijke Nederlanden binnen, de slag bij Waterloo volgt.
30 april 1821 besluit Nederland alle Engelse wapens te vervangen voor het Nederlands/Franse type.

In de Franse tijd is het gebruikelijk de slotplaat voluit te signeren.
Zoals; St.Etienne, Charleville, Tulle en hier op de afbeelding Liège. Hier met de keur onder kroon C en het jaar 1813.
Dat veranderd in de Nederlandse tijd. De keur met het jaartal blijft maar de gegraveerde tekst verdwijnt.

Achteraf blijkt dat de praat lang niet altijd gelijk loopt met de daad. Er worden wel contracten opgemaakt met afgesproken levertijden maar die worden meestal bij niet gehaald.
Ook is er veel kritiek op de geleverde kwaliteit. Er wordt behoorlijke wat afgekeurd of niet geaccepteerd. Het komt soms tot flinke conflicten als leveranciers niet hun beloftes nakomen. Ach ja, haastige spoed is zelden goed.
Er is een excuus, het is een tijd van ellende destructie en chaos.
We zijn er natuurlijk niet bij geweest en dus afhankelijk van gegevens uit boeken en het internet maar het valt op dat er veel gesproken wordt over contracten voor geweren en niet over pistolen.
De reden is dat de benodigde massa's bestonden uit infanterie. Daarbij had Napoleon de artillerie belangrijk gemaakt. De tactiek was daarop gebaseerd. Is de Cavalerie dan wel spectaculair, hun aandeel was veel kleiner en niet doorslaggevend. Daarbij was het effect van het militaire vuurwapen in die tijd maar heel beperkt. Richten, raken, de schootsafstand, het was, zeker gemeten naar nu beroerd! De massa (carré) moest het doen met een reëel raak kans tot 100 meter.
Het pistool van de ruiterij was hooguit geschikt voor zelfverdediging op zeer korte afstand.
Een schot is mogelijk en herladen te paard, ik geef het je te doen.
De sabel en de lans zijn veel belangrijker.

Pistolen. 

Na de bevrijding van Nederland wordt er zo snel mogelijk een eigen leger opgezet. In de zuidelijke Nederlanden (België) is het niet anders. Het begint vaak met particuliere initiatieven. Daaronder is ook Cavalerie.
Hun bewapening bestaat in eerste instantie uit een allegaartje. Het zijn restanten achtergebleven van de Fransen en wat pistolen van de Bataafse Republiek gemaakt in Culemborg.
Het moet komen van Engeland en in december 1813 worden daar 4.000 pistolen besteld.
In juni 1814 worden zij in de haven van Antwerpen afgeleverd.
Augustus 1814 784 paar pistolen besteld bij M.Nosset in Amsterdam.
Oktober 1814 J.Devillers levert 320 paar pistolen voor de Commiezen te voet.
Maart/april 1815 er worden 6.500 paar pistolen besteld. Te leveren door Devillers en de gebroeders Malherbe.

Het is dan het reglementaire pistool M.1815
Lang ca. 38cm. loop ca. 21cm. kaliber 17mm.
Handwerk en van verschillende leveranciers.
Dus ook kleine detail en maatverschillen.
Hier afgebeeld met grote trekkerbeugel, zijn er ook exemplaren met een kleinere trekkerbeugel.

België onafhankelijk. 1830.

Ook dan weer een chaotische tijd. De voorlopige regering probeert op alle mogelijke manieren hun leger te organiseren en te bewapenen. Er wordt gesproken over 2 tot 4.000 cavalerie of ruiters.

De merken of keuren op het Luikse vuursteen pistool naar brits model.

Het meest voorkomende keurstempel op de slotplaat.
D N onder kroon.
Je mag aannemen dat het de initialen zijn van de leverancier of de keurmeester.
Het lijkt veel op de Nederlandse manier zoals gebruikelijk na 1815.
De oorsprong zal in Frankrijk liggen.
Opvallend is dat een jaarcijfer ontbreekt.
Op het internet wordt er gespeculeerd wat het kan betekenen. Laat ik ook eens een poging wagen

D.N staat voor Devillers - Nosset. Devillers de fabrikant en Nosset de opdrachtgever uit Amsterdam voor 784 paar pistolen in 1814. Of is het bankier Danoot en Niquet uit 1779 of Devillers-Niquet? Misschien Departement Nationale?

D C naast anker komt ook een enkele keer voor.
Dit keurmerk is waarschijnlijk de reden dat het pistool soms als Marine wapen wordt aangemerkt.
Anderen vinden een Marine pistool zonder vaste laadstok onhandig en onwaarschijnlijk.




 






JND?  Joseph Devillers die na Culemborg (1812) verder gaat in Luik.



Een Arabische Stempel uit het Ottomaanse rijk (Turkije). Mogelijk Cairo in Egypte. Tot de Franse invasie in Egypte in 1798 zijn het de Fransen die als militaire adviseur optreden in het Ottomaanse rijk. Daarna worden het de Britten en zij leveren ook wapens. In het bijzonder de firma Hanquet levert veel in de periode 1830-1860.
Bij Thomas Delmar Londen wordt op de veiling van juni 2012 een pistool geveild met oosters proefmerk en gedateerd in het Arabisch 1848/49. 

In Amerika wordt in 2020 dit pistool aangeboden met een Arabische keur op de slotplaat.







Gekroonde W op de slotplaat.






Een W stempel in het hout wat sommigen doet denken aan Willem l de latere koning der Nederlanden. (16-3-1815).
Ook UDO LANDER schrijft dit toe aan een koning Willem in zijn artikel in het DWJ 8-2016 Blz. 76 t/m 79.
Dat de keur W aan Willem van Oranje wordt gekoppeld is niet onlogisch want die W keur komt ook voor op de sabel Zware cavalerie No. 3 M1813.
Ger hof onderzoekt 189 exemplaren uit het Rijksmuseum waarbij hij de keur W 56 x aantreft.
Hij verondersteld dat er eind 1813 begin 1814 al sabels besteld en geleverd zijn waarvan er geen contracten in het grootboek van de Grootmeester der Artillerie genoteerd zijn. Zie, www.Sabels.net. Documenten.
De periode eind 1813 begin 1814 komt hiermee wel erg prominent in beeld.
 
 
 
 

 Nog onbekend, gekroonde W samen met gekroonde D
 
De W onder kroon als keur.


Opgepakt van het internet, een discussie over in Luik (B) gemaakte geweren Brown Bess. Daarbij komt aan de orde een in een Argentijns museum aanwezige Brown Bess Waarbij op de slotplaat een Nederlandse kroon en als keur een gekroonde W. en natuurlijk TOUWER.
 
 
 
De schrijver noemt het een Belgische kloon gemaakt rond 1810. Dit lijkt mij iets te vroeg maar 1813-1814 is mogelijk.maar later waarschijnlijk.
 
Het model Inda pattern wordt ook wel het nummer 3 genoemd.



 
De Nederlandse kroon waaronder GR en de keur W onder kroon op de slotplaat.
Onder de loop 2 Engelse keuren en ELG in cirkel. De ELG is in ieder geval na 1810 en in commentaren op het internet wordt gesuggereerd dat de Engelse keuren mogelijk vals zijn.

Mijn suggestie. In de chaos en de enorme vraag naar wapens wordt het nieuwe Nederlandse leger geformeerd. Engeland levert tienduizenden geweren van het type Brown Bess. Zij blijven in de bewapening tot 1821.
 
 
Luikse wapenmakers en/of andere kooplieden zien wel mogelijkheden. Zij maken of laten maken een voorbeeld. Zij kunnen dit ook leveren. Dan is de Brown Bess ook nog in de Nederlandse bewapening en dus interessante handel. Hebben zij hier een oude Engelse loop gebruikt?

Of het uiteindelijk tot een serie is gekomen is onbekend. Dan zouden er meerdere exemplaren moeten opduiken. Wel zijn er meerder en vergelijkbare exemplaren bekend van Brown Bess geweren met de ELG stempel samen met Engelse keuren op de loop.    TOWER op de slotplaat en GR onder een kroon. Het aanzien van die kronen kan nog wel eens verschillen.
En dan, want Luik maakt alles en verhandeld alles, komt er een in Argentinië terecht met W keur.  

Zo ook deze Musqueton van Malherbe van een Zwitserse handelaar. Malherbe een van de grote leveranciers van het Nederlandse leger na 1813. Boven op de loop en kleine stempel het Zwitserse kruis.
Lang 116cm. Getrokken Loop 77cm. Kaliber 17.1mm. Keur. Slotplaat gekroonde W Op Loop ELG en B onder kroon. Op de kolf ingekrast E N wat zou kunnen staan voor Eidgenossenschaft Neuchatel.


 
Met de gekroonde W en zijn naam P.J.Malherbe à Liège.
Daarbij de standaard Luikse keur ELG.
Veronderstel dat die W keur inderdaad voor Willem staat. Op 16 maart 1815 kroont hij zichzelf tot Koning. Dan weten we nog niet of het hier om een latere modernisering van een vuursteenslot (1814) gaat (zie Brown Bess) of een vroege percussie (1829)  Een voorstel of proefmodel?
De W gekeurde sabels maken 1813 meer kansrijk of zijn ze veel later alsnog gekeurd? W. voor Willem lijkt mij onwaarschijnlijk.
 
Afgaande op de slotplaat is deze musketon een vroege percussie. De Zwitsers noemen het M.1842.
 
Er is ook nog een wapencontroleur die de keur W onder kroon op NL wapens gebruikt. Het zou dan gaan om P,J, (Pierre Joseph) Wilmart uit de periode voor 1842-1863 tot na 1871. Tussen 1850-60 wordt er een Pierre Joseph Wilmart geregistreerd in Maastricht (ombouw percussie/snider) met als beroep wapencontroleur geboren 1812 in Belgie. Deze Wilmart kan niet gekeurd hebben in 1814. Wel omstreeks 1835, Bij de registratie 1850-60 in Maastricht worden er ook een flink aantal personen geregistreerd met de naam Goffin. Beide namen Wilmart en Goffin komen ook voor in de wapenfabrikage. Het zit dus flink binnen de familie of relaties.
Zelf vind ik de W voor Willem minder logisch dan de W voor een keurmeester (Wilmart?) Iets van Vader op Zoon? De puzzel is nog lang niet af, De wapens wel en die zijn heel mooi.


 
Er is nog zo'n spannende Musqueton.
Verderop kunt u hier iets over lezen bij Joseph Devillers.

PJ MALHERBE & Cie - Littlegun

Laat op zijn site dit pistool zien,



Keur W en dat doet toch vermoeden dat Wilmart in dienst was bij Malherbe. Daar keurde waaronder ook aan NL geleverde wapens.

___________________________________________Gekroonde W keur op NL.Cavalerie pistool M.1820-41. _Op de afgezaagde pan na 1841. Met S.22 = Saltzherr gekeurd jaar 1922 op de slotplaat. Op het hout de stempel gekroond CH = C.Heijm. Johan Cristian Heijm wapencontroleur geboren 1800 in Suhl (D) overleden 1864 Maastricht.
Het blijft raadselachtig en puzzelen.
_____________________________________

Op het hout CH=Johan Cristian Heijm wapencontroleur 1800 Suhl 1864 Maastricht.
 
 
 
 
Verder met het Luikse (NL) pistool naar brits model.
 
Onder de loop zijn verschillende stempels. Daarbij E L G in ovaal, een keur ingevoerd in 1810.
M J. en C onder kroon.


De fabrikanten stempel rechts midden op de loop is van Malherbe.

Opvallend is dat de verstrengelde    E L  de voorlopige keur sinds 1847 ontbreekt.
Het is Malherbe die al in 1814/15 zaken doet met de Nederlandse overheid.

In 1807, Pierre Joseph Malherbe de Goffontaine had 3 manufactures and after the fall of the French regime, it repurchases with the son of Gosuin manufactures quay St-Léonard in Liege and of Chaudfontaine.


De familie Malherbe behoren tot de weinige geweermakers van voor de Franse tijd die kans zien die Franse tijd en de revoluties daarvoor goed door te komen. Van origine zijn ze loopsmid en bezitten drie molens.. Jean Antoine Malherbe, loopmaker werkt samen met zijn 5 zonen. Soms zijn de tijden niet goed, soms beter. In 1765 heeft hij 17 man in dienst. Thus Dieudonné Malherbe (1750-1837) Meester van de slijpmolen te Trooz. Dat is zo,n 10km. ten z.o. van Luik. Bezit ook verschillende smederijen van lopen. Er zijn meer Malherbes met een molen. Jean Malherbe eigenaar van een Molen in Trooz 1733-1786. Opgevolgd door Henri Lambert Malherbe 1786-1803.

Chaudfontaine, Luik

Type: Onderslag watermolen
Functie: IJzergieterij
 
Om zich te onderscheiden van al die Malherbes in de wapenfabrikage en wapenhandel voegt Dieudonne Malherbe  (1750-1813) toe aan zijn naam, Dit Goffontaine.  In 1814 leveren zijn 2 zonen 10.000 geweren aan Nederland.


De Handel.

In de catalogus no.11 van het Amerikaanse Sears and Roebuck
uit 1902 wordt geadverteerd met het pistool.
Voor USD. 2,75.
Blijkbaar heeft Sears and Roebuck een partijtje op de kop getikt.
In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw worden de pistolen, maar dan als enkele stuks, aangeboden op de Amerikaanse markt.

Door The museum of historical arms Miami Beach in 1956 voor USD 50.--.
Door Robert Abels New York in 1963 voor USD 75.--.

De firma ALFA uit Hamburg Duitsland heeft hem te koop in 1911 als Frans steenslot pistool voor D.M. 12.--.  Ook ALFA zal er een aantal op voorraad gehad hebben.

Deze verspreiden zich ook onder de verzamelaars in Duitsland en in 1974 wordt er een geveild bij Lothar Heubel met een geschatte prijs van DM. 700.--

Bij DE WAFFEN KAMMER Lothar Heubel Nr 6 1976 heeft er op dat moment zelfs 4 stuks in de aanbieding.
Prijs DM 890.--
De jaren 70 van de vorige eeuw. Antieke wapens verzamelen is weer erg populair. De prijs is bijna vergelijkbaar met nu in 2022. toen, € 450.-- Nu rond de € 750.--. Daar is geen inflatie correctie aan de orde.


Maar ook in Engeland komen ze terecht. The Lyle official armour revieuw uit 1982 maakt er melding van. Verkocht voor BP. 110.-- of USD
295.-- Zij vermelden slotplaat gestempeld met
G D en Turkse keur.
Bij de veilingen van Thomas Delmar komt er in de periode 2005/16 ook een ter tafel.









Conclusie vragen en mogelijkheden.

1.Laten we eens aannemen dat Jean Gosuin in 1790 begonnen is met de productie van zijn 1.000 paar pistolen voor "De Verenigde Belgische Staten". Dat die Verenigde Belgische Staten maar een jaar bestaan kan een goede reden zijn dat er wel gemaakt maar nooit afgenomen is. De onderdelen, sloten, koperwerk  liggen klaar bij de thuiswerkers/fabrikanten.
Het hout is dan van latere datum, 1814? .De kolf heeft de nieuwe platte kolfkap met de ring.  Het is van het Britse pistool  New Land Pattern.  Dat pistool is ontwikkeld in 1796 maar dan beginnen ze met een afgeronde kolfkap. De platte kolfkap  verschijnt in 1802. Algemeen wordt gezegd dat de platte kolfkap met ring bedoeld is voor de EIC East India company.

2.Als de Britten in 1793 10.000 Brown Bess geweren bestellen in Luik blijft de vraag of die wel geleverd zijn. In 1794 komen de Fransen. Een goede kans dat zij levering (deels) geblokkeerd hebben.
Over Pistolen wordt niets vermeld. De Franse tijd 1794-1813/14 Zal het verder onmogelijk gemaakt hebben voor de vijand Engeland te produceren. Verouderde systemen, en eigenlijk is het Britse systeem ook verouderd, zullen niet meer gemaakt worden, Het wordt het Franse systeem 1777.

3.In de Nederlandse tijd 1813-1814 is in het begin alles mogelijk. Het Franse systeem is dan wel  standaard, maar alles is bruikbaar en moet ingezet worden. Luik is bekend met de fabricage van Britse wapens er liggen nog volop ongebruikte onderdelen en half producten in de magazijnen.
Hoewel geweren de prioriteit hebben worden er ook pistolen besteld. zoals de 784 paar = 1568 stuks bij M.Nosset (lezen als Michel Nossent?) Amsterdam in 1814. Zij zijn besteld door de gouverneur van Amsterdam Kraijenhoff en bestemd voor Huzaren.
 
 
Michel Nossent woont in 1813 op de kalverstraat No 147 het 7de huis van de Olieslagerssteeg. Mei 1813 verhuist hij naar No.144 tegenover Het Klooster.  In 1806, hij is dan 29 jaar, en afkomstig uit Luik, trouwt hij (in Arnhem) met de uit Amsterdam afkomstige Catharina Maximilién. zij was eerder getrouwd met Hubert Bossi,  Haar adres Kalverstraat bij het Klooster no.114. Dat lijkt op een buurvrouw.
In 1823 woont hij in Luik. 
Maar wat heeft Nossent voor verbinding met wapenleveranties?
In 1811 wordt hij vermeld als Zadelmaker Amsterdam.  Als ik verder zoek op een andere schrijfwijze van de eerdere echtgenoot van Nossents vrouw Bossi, kom ik langs George Boussu (1778-1862) de Artillerie wapencontroleur. Zijn moeder is een meisje Devilliers. Een ander mogelijk familielink is de Geweermaker Rousseau Amsterdam die in 1771 een meisje Boussu trouwt. Dat kunt U lezen in mijn blog van 02-04-2016 Geweren, Pistolen, Sabels , Nederlandse Antieke Wapens.
Amsterdammers afkomstig uit Luik, ze kenden elkaar en trouwden met elkaar.


In augustus 1814 krijgt de Inspecteur Generaal Du Pont opdracht tot het bestellen van 320 paar pistolen voor de Commiezen te voet van de indirecte belastingen. ( Nederlandse Vuurwapens 1813-1866 Martens en de Vries).
Direct na het wegtrekken van de Fransen ontstaan, meestal uit particulier initiatief, overal nieuwe legertjes al of niet bereden. De behoefte aan wapens is enorm.
Alles wordt aangepakt wat lang niet altijd tot een goed resultaat leidt. Aanbieders van wapens blijken niet altijd even betrouwbaar. In het boek Nederlandse Vuurwapens 1813-1866 schrijven Martens en de Vries op blz.61-62 ,,In totaal was de Nederlandse Cavalerie in die begintijd tenminste uitgerust met 4 modellen pistool". Daarbij wordt genoemd, Oud Hollands Pistool, het slot alle delen onverbeterd. De pan van ijzer. Geen laadstok. Dat is dus niet het Cavalerie pistool rond 1800. Die heeft al de koperen pan.
Afbeelding Nationaal Militair Museum



4. België onafhankelijk in 1830. Er ontstaat weer een enorme behoefte aan wapens en het "Voorlopig Bewind" koopt alles wat er maar te krijgen is. In 1832 begint, dan het Koninkrijk België te reorganiseren en blijken er 29 verschillende geweren en karabijnen, waaronder van Engels model in het Belgische leger en bij de burgerwacht in gebruik te zijn. Over pistolen wordt weer niet gesproken. Ook dat zal wel een allegaartje zijn.

5. Ottomaans/Turkije/Egypte. Je mag vaststellen dat er daar ook terecht zijn gekomen gezien de merkjes op de slotplaat. Interessant wordt dan de datum 1848/49. Dat is behoorlijk laat voor een vuursteen pistool. Ach ja, ze waren er nog en niet te duur. Het is handel. Ook voor de representant of inkoper v.d. Turkse overheid zal er wel een flink percentage tussen gezeten hebben.

Geen conclusie.

Helaas, wel mogelijkheden maar geen conclusie. Wat zijn de feiten waar we rekening mee moeten houden.
1. Goed vuursteen pistool van Luikse kwaliteit (handwerk/thuiswerk) met het aanzien van voor 1800 met een Britse New Land Pattern 1802 kolfplaat.
2. Luik maakt alles maar uitsluitend op bestelling. Iets of iemand moet toch de opdracht gegeven hebben voor het maken. Daar moet iets mis gegaan zijn. Niet afgemaakt, niet afgenomen, niet betaald? Maar kort gebruikt? Onrustige tijden en onbetrouwbare opdrachtgevers kunnen hier goed mee te maken hebben. Uiteindelijk toch maar gemaakt. Was het een opdracht (bestelling) uit 1813/14 uit Nederland? Afgenomen? Tenslotte komen ze in de losse handel en uiteindelijk in het Museum en bij de verzamelaar.

Tijdelijk in dienst genomen of besteld in 1813-14 maar nooit afgenomen of al weer snel ingenomen en opgeslagen?  Nederland met Willem van Oranje is mogelijk. Zie keur W.

Al met al zijn ze waarschijnlijk eerst als onderdelen en later als partij terechtgekomen in de Luikse opslag. De Luikse wapenhandelaren en Fabrikanten maakten en verkochten maar ruilden ook van alles in. De uitpuilende magazijnen, kelders en zolders laten ook nog in 1970/80 zien dat zij barstensvol staan met een grote variëteit aan vuurwapens. Ook Vuursteen en percussie.

3. Het is zeker geen Brits wapen ook al wordt dat gesuggereerd door de platte kolfkap met de ring.
Britse pistolen hebben altijd een vaste laadstok. Bekend met het maken van Britse wapens is het mogelijk dat in 1814 een wapen is gemaakt van oude onderdelen (Loop Slot) met gebruik van Brits Pattern onderdelen.

4. Pistool zonder vaste laadstok, Oostenrijk ( De Habsburgers heersen over de Oostenrijkse Nederlanden met onderbreking van het revolutiejaar 1789-1790 en met de komst van de Pruisen en in 1794 de Fransen. ) en Nederland zijn dan het dichtste bij.

5. Met E.L.G. keur op de loop moet betekenen na 1810. Het kan ook dat de lopen ouder zijn maar bij het in de handel komen, na 1810 alsnog gekeurd zijn. Het ontbreken van de voorlopige keur EL zegt voor 1847. het ontbreken van een jaarcijfer onder de keur op de kolfplaat lijkt mij te duiden op, ze zijn nooit officieel geaccepteerd.

6. Nog geen exemplaar gezien met een regiment, onderdeel of wapennummer.

7. Nooit omgebouwd naar percussie. Dat is toch opvallend. Niet goed genoeg? Te lang in de opslag gelegen? Te ouderwets?
Begin mei 2018 komt er toch op Catawiki een pistool te koop. Verkort en omgebouwd naar percussie.
De verkoper noemt het Liège navy pistol-export market-1830/1840.
Het ELG merk boven op de loop.

De ombouw met het schoorsteentje boven op de loop is dan volgens het gebruikelijke NL, Belgische en Franse militaire systeem.



De slotplaat met gekroonde DN.

Het ziet er toch uit naar een ombouw uit de tijd. Maar waarom, en voor welk doel?  De lengte suggereert Gendarmerie






8. Opgeslagen? vergeten? Aannemelijk is dat er ooit een deel verkocht is aan Egypte of Perzië rond 1848 wat laat is voor een vuursteen model. Maar ach, verouderd, met wat massage (steekpenningen) aan de tussenpersoon of de Ottomaanse bobo lukt die verkoop nog wel.
Een verouderd systeem is niet zo vreemd.  Zo wordt tijdens de Atjeh oorlog van 1873 tot 1914 nog geruime tijd het vuursteenslot meer gewaardeerd en gebruikt door de inheemse bevolking.

Toch conclusie?

Rond 1790 is er een bestelling gedaan bij de Luikse wapenmakers Danoot-Niquet (DN) voor een flink aantal pistolen.
( Verenigde Belgische Staten ? ) Het is van een standaard, in die tijd gebruikelijk model vuursteenslot.
De tijd is bijzonder onrustig. Verenigde Belgische staten 1790, Pruisen in 1789, 1792 Fransen, Oostenrijkers in 1791 en 1793, Fransen in 1794 tot 1813. Met de Fransen wordt ook alles volgens het model 1777.
De pistolen zijn (deels ) gemaakt maar nooit fatsoenlijk of geheel afgenomen.
Zij blijven ondergedoken, waarschijnlijk in onderdelen bij de maker, besteller of Fabrikant..
Na het vertrek van de Fransen in 1813 komen zij weer tevoorschijn. Alles is immers bruikbaar en er is een grote behoefte aan wapens.  Dat Nederland dan een van de afnemers en gebruikers is mag toch wel aangenomen worden. Het is van korte duur, ze zijn te ouderwets. De pistolen gaan tenslotte verschillende kanten op,  En handel blijft handel en dat konden ze in Luik wel.
Uiteindelijk gaan ze naar de verzamelaars.





Op deze foto een exemplaar met de kortere trekkerbeugelstaart uitlopend in het hout in plaats van aansluitend aan de kolfkap.

In het DWJ, Deutschen Waffen-journals 08-2016 besteed UDO LANDER bijna 4 pagina's Blz.76 t/m 79 om aan dit pistool. Waarin hij zich verbaast hoe weinig er over dit pistool bekend is.
Hij concentreert zich dan hoofdzakelijk op een exemplaar met een EL keur van na 1853 onder op de loop, een CD keur en een Arabische (Perzië)  stempel op de slotplaat.

 

De CD keur staat ondersteboven, de Arabische (Perzië) stempel is nogal vaag.
Heel apart want het percussie systeem is dan al heel gewoon.

Bij Andrew Bottomley (UK) in zijn verkochte items kunt U deze vinden.


Op de loop No 16 Prins Frederik Antwerpen. 
Geen keur op de slotplaat. Scheepsgebruik is aannemelijk en inderdaad er zijn verschillende schepen te vinden met de naam "Prins Frederik". Periode 1813-1828 e.v. Die Prins Frederik is de latere Koning Willem I. Een goed onderwerp voor verder onderzoek.
 
Op de site Vikingsword.com wordt zo'n pistool gepresenteerd met op de loop de gravering Acheron. 
 
 Acheron dan kom je uit bij de Britse Royal Navy waar een schip Acheron, gebouwd als de commerciële vrachtvaarder ,,New Grove" in 1799. Overgenomen en in dienst van de Royal Navy van 1803 tot 1805 en dan veroverd wordt door de Fransen tijdens het begeleiden van een konvooi tussen Malta en Engeland. Onbruikbaar geworden in het gevecht, verbrand door de Fransen.
Maar, ook in 1838 verschijnt er weer een schip met die naam. Deze datum past beter.Verkocht in 1855.

Het is een bewijs dat deze pistolen ook in maritiem gebruik geweest zijn. Militair en/of civiel.
1803-1805 lijkt mij onwaarschijnlijk en 
wat vroeg. 


 Een pistool, niet te duur en eenvoudig verkrijgbaar. Veroudert systeem voor Militair gebruik. Blijkbaar enige populariteit onder schippers.

 ima-usa.com 2022 pistool te koop.  
 

Original Dutch Napoleonic Flintlock Naval Pistol marked HAARLEM and AMSTERDAM - circa 1800-1810 Regular price$1,595.00


Standaard model met het slot DN gemerkt. 
De trekkerbeugelstaart tot aan de kolfplaat.

Helaas helpt Haarlem Amsterdam ons ook niet verder. 
Wat hierbij te denken.
Vervoerder? Beurtschipper? De gravering is prachtig
en als je dan toch vervalst, doe het dan niet met zoiets
onbestemds. Misschien van een koppel met op de loop
v/h ontbrekende pistool een eigenaars/firma naam?

Weer een puzzelstukje maar waar leggen we het?

Het is toch prachtig,

Zo'n onberoerd Nederlands Belgisch vuursteenpistool, niet aan gerommeld en volledig uit zijn tijd.
Oké hij is dan niet exact te linken aan een gebruiker, leger of schutterijonderdeel en heeft niet zoveel spectaculairs meegemaakt maar wel heel veel zien langskomen.  Liggend, compleet of in onderdelen, in het magazijn, wachtend op zijn verlossing om een goed huis te krijgen bij een gepassioneerde verzamelaar.
Een puur stukje geschiedenis!


Een handelaar uit de USA heeft voor de DN stempel op de slotplaat bedacht, dat moet Delft zijn.


En dat geen reproductie zal ongetwijfeld kloppen maar die zijn er tegenwoordig ook. Eenvoudig herkenbaar.
 

 

 
Verrassend slecht verengelst en vals gestempeld.


 

 Wapen weetjes.

Vuurwapens, een buis met  een gesloten achterkant. Kruit en een kogel.
Het zou in China begonnen zijn met de ontdekking van het kruit. Dan naar Italië waar in 1326 bronzen kanonnen gebruikt worden voor de verdediging van Florence. 
Dat geschut ontwikkeld zich ook tot handzamer formaat. Het geweer en het pistool. Zij gaan de kruisboog en de pijl en boog verdringen. Waarom?  Zeker in het begin waren die wapens veel beter en effectiever. Het zijn wapens op afstand. Als de legers op elkaar in gaan slaan is de knots, de bijl, het sabel en de dolk het middel. Op afstand. We gooien met stenen of werpen speren. Schieten met pijlen. Maar dat laatste wordt ingehaald door het vuurwapen. 
Waarom? Algemeen wordt aangenomen dat het een zaak van geld en massa is. Kruit en kogels dat koste niet zoveel. Kogels veel goedkoper en te leveren in onbeperkte aantallen.  Dat is iets anders dan het maken van goede pijlen. Schieten maar. De legers worden steeds groter. Op 100 meter heb je nog een kans iets te raken.

De laadstok scharnier.

Algemeen wordt aangenomen dat die bedoeld is om het verliezen van de laadstok te voorkomen. Dat klopt maar zo is het niet begonnen. Omstreeks 1800 wordt er in Engeland een patent aangevraagd voor deze scharnier.
Het gaat om een holster of ruiterpistool. 
 
Foto, Brits pistool. 
 
De uitvinder heeft het bedacht om het losraken v.d.kogel uit het pistool in het holster te voorkomen. Blijkbaar kwam dat nogal eens voor op een paard in beweging. Klinkt logisch.
Het pistool wordt geladen. De scharnier is daarbij omhoog gedraaid. Met de knop in de hand wordt de lading aangestampt. Dan blijft de laadstok in de loop. De grote ronde plaat (knop) sluit de loop af. Past ook niet in de loop en zo gaat het pistool in het holster.
Wordt het pistool getrokken valt de laadstok vanzelf uit de loop en bungelt aan het pistool. Het schot kan gelost worden. Het werkt maar is toch geen echt succes.  Later komt de schanier weer terug. Het voorkomt het verliezen van de laadstok. Opnieuw laden van het pistool op een paard in beweging zal niet mogelijk geweest zijn.

Percussie in discussie.

Wat moet je nu vinden als verzamelaar van zo'n prachtig vuursteen jachtgeweer uit 1790 die is gemoderniseerd in 1830 naar percussie. Wel, voor de kleine portemonnee gunstig want dan kost hij minder. Voor de handelaar en meer vermogende verzamelaar niet zo fijn. Weet je wat, we laten hem terugbouwen. Iedereen moet het voor zichzelf weten natuurlijk. Respect voor iedereen. In mijn historische interesse past dit terugbouwen niet. Onzin vind ik het. Status interesseert mij niet. Historie wel.  Je haalt een stuk gebruik geschiedenis weg.
Voorbeelden genoeg en soms verrassend oud.
 

 Hier een pistool rond of iets voor 1700. Lang 39cm. Loop 23cm. Kaliber ca. 15mm.
 
Alles in ijzer gemonteerd. Op de slotplaat de maker Theodorus Coop (Utrecht).
Blijkbaar zag iemand er na 120 jaar nog het nut van in om dit pistool te laten moderniseren. Ombouwen naar percussie en flink ingekort.
 
 
https://collectie.nmm.nl/media/adlib/019206.jpg.1920x0_q85.jpg
Op de site van het NMM Nationaal Militair Museum is dit vuursteen koppel te vinden door Theodorus Coop Utrecht 1675-1680. Theodorus trouwt in 1680 met Maria van Rhoon.
 
Nog een voorbeeld van luxe gemoderniseerde pistolen.

Het is een super lux en toen al een zeer kostbaar koppel uit 1776. Op de slotplaat gesigneerd S.Aislabie.

Over deze pistolen heb ik een aparte Blog geschreven.Google Aislabie pistolen en U heeft hem gevonden.

Ook hier heeft de eigenaar zo'n 50 jaar later nuttig gevonden dit koppel te laten moderniseren. Dat heeft hem het e.e.a. gekost terwijl deze pistolen nu niet bepaald horen tot de ordinaire gebruik pistolen. Resultaat, wel extra kosten gemaakt met als resultaat halvering v.d. waarde op de verzamellaarsmarkt.
 
 Lang 355mm, Loop 207mm. Kaliber ca. 16mm.

 

Gaat het over puur militaire wapens die reglementair zijn omgebouwd wordt het een ander verhaal. Dat reglementair schijnt belangrijk te zijn. Dan praten we in Nederland b.v. over M 1815-41.

Toch en dan wordt het weer lastig,  als er oudere militaire modellen rond 1830 gemoderniseerd worden
Hieronder twee voorbeelden.

Pistolen van een vaker voorkomend (standaard) model rond 1750.
De bovenste Claude Niquet Liège. Lang 495mm. loop 330mm. kaliber 16/17mm. Gemoderniseerd naar percussie.
Daaronder Lusinck Utrecht. Lang 495mm. loop 325mm. Kaliber 17mm. Nog in de oorspronkelijke vuursteen uitvoering.
 
In de archieven kom ik een Joost Lusink in 1737 tegen waar hij genoemd wordt Roermaker.


De andere zijde met de gelijke gekrulde in een dolfijnenkop eindigende zijplaat.
 
Iets later een in Culemborgs gemaakt Lichte Cavalerie pistool uit de periode van Schenk, Directeur 1777-1798. 


Blijkbaar lopen er individuen voor de troepen uit en wordt er al snel gebruik gemaakt van het betere afvuursysteem. Bij een jachtgeweer lijkt het me duidelijk. Die jager wilde beter.
Bij de hier besproken pistolen is het wat lastiger. De landgoedbezitter en militaire commandant die wil laten zien met zijn tijd mee te gaan? De huisbeveiliger of de Burgemeester met zijn veldwachter? De schipper? De ontdekkingsreiziger? Hoe dan ook, ze geven een tijdbeeld wat je toch eigenlijk niet moet terugbouwen.

Bijzonder is het hier afgebeelde Boxlock zakpistooltje (15cm.) in percussie. Ze zijn maar kort in de mode geweest. Ze worden gedateerd in de periode 1750/70 en toch is er nog zo'n 60 jaar later een percussie uitvoering gemaakt. Ziet er niet uit als een omgebouwde vuursteen. Een raadsel.

 
Op Catawiki kunt U deze tekst vinden.
De eerste percussiesloten met slaghoedje verschenen omstreeks 1816, maar het duurde tot in de jaren 30 en 40 voor deze in de Europese (en Amerikaanse) krijgsmachten werden ingevoerd. Er werden nieuwe wapens ontwikkeld, maar meestal werden de bestaande vuursteenpistolen, -karabijnen en -geweren omgebouwd naar het percussiestelsel. Hierbij werd de haan vervangen door een hamer en werd de kruitpan weggevijld. Ten slotte werd er een schoorsteentje in de loop, of op de plek van de (voormalige) kruitpan geplaatst. 
 

Joseph Devillers. 

Wordt ook wel geschreven als Devellers, Devilliers De Villiers.1766-1843 zou zijn geboorte/overlijden datum zijn. Zoekend in genealogische gegevens heb ik geen specifieke gegevens over deze Joseph kunnen vinden. Devillers zijn er genoeg, heel veel en dat maakt het extra moeilijk. Mogelijk had Joseph ook een dubbele voornaam wat bijna altijd in deze familie voorkomt. Zijn basis is Luik en omgeving maar de Devillers komen ook al in 1760 voor in relatie met Amsterdam en Den Haag. Contacten met Nederland zijn dan niet onlogisch.
Geweermakers zijn er ook waarbij Joseph Devillers blijkt een grote ondernemer te zijn.
Na zijn Directeurschap 1809-1812 in de geweerfabriek in Culemborg vertrekt hij weer naar Luik en start daar opnieuw.
Een nieuwe bedrijf in wapen reparatie en fabrikage met watermolens en een wapenfabriek.
Daarmee wordt hij een van de belangrijkste leveranciers van het nieuwe Nederlandse leger

werknemers 

Als hij rond 1815/20 een echte fabriek heeft wat betekend een gebouw waarin zijn werknemers hun arbeid verrichten is dat een nieuwigheidje want de basis van de Luikse wapenindustrie was thuiswerken. Nu een groot deel van het werk in een gebouw gebeurt hoeft er veel minder gereisd worden om onderdelen op te halen bij de thuiswerkers.
In Luik werken er zo'n 300 man bij Devillers. Dat fabriekswerk is overgekomen uit Frankrijk maar ook in Culemborg had hij er al mee te maken. 300 man met ieder zijn eigen specialiteit.

De molenmeester, de lopensmeden, de garniseur, de slotenmakers, de geelgieter, de tuimelaarsmid, de boven-midden en onderbandensmeden, de bajonetsmid, de beugel en stormringsmid, de schroevensmid, de kolfplatensmid, de stift- en verensmid, de beugel en kolfplaten vijlers, de vijler en houtdraadsnijder van schroeven, de vijler van de trekker en zundgatdriller, de Kolfmaker houtbewerker enz.
 
De gesigneerde wapens met de bekende namen van de wapenmakers waren altijd een samenvoeging van producten
van verschillende vakmensen en de samensteller/handelaar/verkoper zette zijn naam erop.

Als verzamelaar Nederlandse antieke wapens wordt het een grijs gebied of Luik ook mee mag doen.
En dat heeft alles te maken met de tijd, prijs en handel.
In HEER DER NEUE STOCKEL heb ik de namen geteld van wapenmakers werkzaam in Nederland.
Een aantal Nederlanders maar vaak ook afkomstig uit Belgie, Duitsland, Zwitserland.
Tot 1600,    42.
1600-1650 298. 
1650-1700 217
1700-1725   61
1725-1750   46
1750-1800   60 
1800-1850   38
Na  1850     19   
Smeden en wapenmakers waren er genoeg maar er is maar een klein aantal dat zich ontwikkeld tot ondernemer.
Vaak komen belangrijke onderdelen uit het buitenland en dan wordt Luik wel heel belangrijk, lekker goedkoop.
 

Gesigneerde wapens.

De ondernemer/wapenmaker heeft zijn naam erop gezet. Waarom? Reclame? Kijk eens wat een prachtig product ik maak en kan leveren. De Franse (staats) fabrieken doen het wel heel royaal met de gravering op de slotplaat.
Toeleveranciers zetten een keurtje op het door hun geleverde onderdeel.
Eigenaren, legeronderdelen leveren ook hun bijdrage en zoeken een plekje waarop zij zich kunnen melden.
In de Geweerfabriek Culemborg is het een fabrieksstempel op de slotplaat. De koper, het legeronderdeel wordt meestal op de loop zijplaat of kolfkap gegraveerd.
Gesigneerde wapens met Devillers zijn op het internet maar sporadisch te vinden.
De reden zal zijn dat hij hoofdzakelijk handelde in Legerwapens en na de Franse tijd worden die niet meer voluit gesigneerd.
 

Een onbekende karabijn (Musqueton)

Het gaat hier om de bovenste op de foto.Lang 115cm. Loop 76cm. Kaliber 17,1mm, Op de slotplaat gesigneerd J.Devillers à Liège. Geen ELG keur op de loop,

Ter vergelijk, een NL 1815/41 Karabijn lang 107cm. Loop 70cm. Kaliber 17,5mm. Op de slotplaat S.B, 15 onder kroon wat staat voor de keurmeester S.Bury. Hij werkt in 1814 bij Devillers in Luik. Het koper beslag met de keur R.B onder kroontje = de in 1791 geboren Remade Bury. Werkt in 1815 in Luik. In 1817 bij Malherbe als keurmeester voor bajonetten en beslag. Geen ELG keur op de loop.

Een Franse Musqueton of Lange Karabijn. Lang 114cm. Loop 75cm. Kaliber 17,5mm. In principe voor de Cavalerie maar in de z.g. lange uitvoering ook voor de Dragonders. Op de slotplaat G 13 Liège Manufact. Imp. Geen ELG keur op de loop.



Op het slot gesigneerd J. Devillers à Liège. Boven op de loop D R. geen keuren wat opvallend is, Zelfs de ELG keur op de loop ontbreekt.
Aankoop/herkomst 69280 Sainte Consorce Frankrijk. Een plaatsje ca. 50km ten noorden van St.Etienne.
Wat moet je hier nu van denken.
Een leger wapen zo volledig gesigneerd op de slotplaat. Een slotplaat met resten koperen pan gemaakt voor vuursteen.
Volledige signering dat moet haast wel een voorbeeld wapen geweest zijn.Joseph Devillers had wel wat aan te bieden en kon het maken en dat laat hij zien.
 
1814-1815 Nederland. In juni 1814 komen er Engelse Karabijnen voor de Dragonders. (Martens en de Vries Blz.25)
1814 Devillers levert duizenden geweren en ook voor de Commiezen te voet 320 paar pistolen.
1814 juli worden er geleverd geweren, Dragonder geweren, Musquetons en pistolen. Zoveel mogelijk gemaakt uit de oude voorraad (ELG ongekeurd) onderdelen uit Luik en Maastricht. (Martens en de Vries Blz. 31.) Bij de geweren doet hij er een paar honderd gratis bij uit coulance. Zijn kostje is gekocht bij de NL wapen inkopers.
Helaas van het NL model van die Musqueton zijn geen voorbeelden bekend. Dit model?  Voor de Dragonders was het Dragonder geweer bestemd. Die zijn ook gemaakt maar uiteindelijk zijn die minimaal NL uitgereikt. Zij gaan naar Nederlands Indië. Wordt het een Musqueton of toch een Karabijn.
Er is heel wat uitgezocht in die beginjaren. Geweer No1. Geweer No2. iets korter. Dragonder geweer iets korter.
Geneuzel over gewichtsverschillen van een paar gram.
1824 De eerste proeven met percussie in Nederland.
1830. België. Een nieuw eigen leger, volop wapens nodig. Devillers kan leveren en nog mooier, ook in het nieuwe percussie systeem. 
1835/41 Nederlands Indië. Daar hadden ze al snel interesse in dat percussie systeem. Maar de tegenstand is groot. Vooruit jullie mogen het proberen. Er komen wat expirimenten maar de meningen blijven verschillend. Dan schuiven we het maar voor ons uit.
Tenslotte 1841 toch nog gelukt. Alles naar percussie.

Hoe dan ook, we weten het niet. Misschien komt het nog eens. Het blijft puzzelen en voor een verzamelaar met een heel beperkte portemonnee die graag iets onbekends oppikt en dan op zoek gaat, je weet maar nooit. Het is in ieder geval een kwaliteits stuk. 

Nog een tijdsbeeld. Bij deze karabijnen en musquetons is de lade onder de loop meestal aan de korte kant.
Veel loop weinig lade.
Met de toenemende kennis waarbij het kleinere kaliber zich ontwikkeld worden de karabijnen korter. De musquetons blijven (Frankrijk) nog een tijdje maar de lades lopen verder naar de loopmonding toe.

Joseph Devillers 1809-1812 Directeur Geweerfabriek Culemborg.

Die overname gaat niet zonder moeite en Devillers moet ook financieel flink zijn nek uitsteken.
 
Petrus Judocus van Oosthuysen. 1763-1818.
 
Als passementwerker van België naar Den Haag gekomen vergaart hij een enorm vermogen als leverancier van allerhande goederen aan het leger van Napoleon.
Hij en zijn vrouw Margaretha de Jongh (1769-1846) huurden vanaf 1785 de buitenplaats Sparrendaal in Driebergen Rijsenburg, die zij in 1805 kochten. In 1808 lieten zij door de Haagse meesterstimmerman A.Tollus een kerk ontwerpen. In 1809 wordt de eerste steen gelegd en op 1 augustus 1810 wordt de kerk aan het halfcirkelvormige plein in gebruik genomen.Het was de eerste katholieke kerk in de provincie Utrecht die na de reformatie werd gebouwd. Op het pleintje voor de kerk bouwde hij aan beide zijden huisjes voor zijn personeel.
Na zijn overlijden in 1818 zet zijn weduwe de zaken voort waaronder een agentschap van de wapenfabrikant Joseph Devillers tot haar overlijden in 1846.
 
 
 
In 1806 overnacht Koning Lodewijk Napoleon op Sparrendaal.
In 1807 koopt van Oosthuysen 243 Musquetons.
 
Het is een interessant gebied gerelateerd aan de Franse tijd.
Over de weg Utrecht Zeist Driebergen Doorn en verder naar het oosten. Hier zijn heel wat Napoleontische militairen langs gekomen.

Achter Sparrendaal gaan we ook richting het kamp van Zeist (Austerlitz)


Levert Devillers hoofdzakelijk militaire wapens, ook voor luxe en super luxe wapens draait hij zijn hand niet om.

Een Jachtgeweer Pecussie 1929 voor de Prins van Oranje de latere koning Willem II.
Prachtig bewijs van een vroege percussie, zijn relatie met J.Devillers en de interesse bij de Prins voor modernisering.
Het is nog de tijd van Belgie binnen het koninkrijk.
Foto, Blz.121 Boek Four Centuries of Liège Gunmaking Claude Gaier.

 
 
 
 



Het N.L. Pistool M.1815 Cavalerie.

Zoals gezegd, een chaotische tijd als Willem Frederik van Oranje na zijn aankomst in Scheveningen in 1813 een eigen leger op de been wil brengen. Ook de bewapening is een allegaartje. Standaard worden het eerst de Engelse wapens maar eigenlijk zijn die ook al verouderd en gaat de voorkeur toch uit naar het modernere Franse systeem. en daar komt pas verandering in als er in Luik gekocht kan worden.
Hoe en waarom precies een model zich ontwikkeld is lastig na te gaan. Technische ontwikkelingen hebben hun invloed. Er schijnt ook een zekere behoefte te zijn aan een eigen herkenbaar model.
Uiteindelijk wordt e.e.a. vastgelegd in een voorschrift. Het vuursteen pistool met het Franse slot.

 

Vuursteen pistool Culemborg.



Het lijkt er op dat het model niet zo heel erg nieuw is als ik het vergelijk met Culemborgse pistool van rond 1800. Dit pistool is 38cm. lang, de lengte is dan gelijk aan de M.1815.Bovenaan in deze blog besproken.

Udo Lander verondersteld dat dit model al in 1790 in Luik gemaakt is. (Das Deutsche Waffen-Journal  DWJ no 12  2005 Blz.68 e.v.)
 
Het pistool wordt met vlak slot met messing pan in 1813 geleverd aan Baden. Foto hieronder.
 
 
 
 
 
 lang 396mm. Loop 227mm.

 


Hoe dan ook, we zijn op weg naar het standaard model M 1815.

                                                Vuursteen pistool Berleur. 










Vuursteen pistool door G Berleur à Liège 

Lang 40cm.
Loop 22,7cm.
Kaliber 17mm.
Loopband 59mm.
Op de loop 1814.
Kleine trekkerbeugel.
Op het hout TH en 6
Op de loopband 6.

   

Van dit, op de slotplaat gesigneerde pistool zijn enkele exemplaren bekend. Een tweede exemplaar komt tevoorschijn op Blz. 190 in het boek van Claude Gaier Four Centuries of  Liège Gunmaking.

Vuursteen pistool Malherbe.








Vuursteenpistool door Malherbe Frs à Liége
Lang 40 cm.
Loop 22,8 cm.
Kaliber 17mm.
Loopband 69mm. Dat is ca. 1cm langer dan gebruikelijk en zonder korrel.
Op de loop ELG keur in ovaal.
Kleine trekkerbeugel.

Beide pistolen beschouw ik als voorlopers van de M 1815. Zij zijn zo'n 2cm langer dan de standaard M 1815.
Opvallend is dat van beide pistolen de slotplaat nog volledig gesigneerd is met de makers (fabrikant) naam. Dat waren ze zo gewend uit de Franse tijd. Mogelijk zijn het proef/voorbeeld pistolen ter kennismaking aangeboden aan potentiële kopers. Nederland als koper?  Heel waarschijnlijk en dan zet je je naam er natuurlijk op.


 





Een echte M.1815. Lang 38,5cm. Loop 20,8cm. Kaliber 17mm.
Op de loopstaart M 1815 Op de loop PB de keur van inspecteur P. Bullot. (1816-35).
Onder op de loop en op het koper beslag  JD onder kroon = Fabrikant J.Devillers.
Op de slotplaat Gekroonde S waaronder 16 = Saltzherr 1816.
Het slot is dan 1cm meer naar voren geplaatst in vergelijking met de pistolen van Berleur en Malherbe.  De trekkerbeugel is ruimer geworden.
                 
Op de kolfkap A K N. 2
                             B
                        N     80
= Afdeling Karabiniers No 2   2e compagnie. Wapennummer 80

Op 15 november 1815 in België opgericht.
Het is zware cavalerie waar later het pistool M.1820 voor komt.
Als deze afdeling uitgerust wordt met kurassen afkomstig van het slagveld Waterloo, verandert de naam op 18 juli 1816 in Kurassiers.
In november 1830 is de afdeling opgeheven.



                                  Pistool M 1815/41 percussie van Devillers.



Pistool M 1815/41 percussie.

Lang, 37,8cm. Loop 20,5cm. Op de slotplaat de keur S/15 onder kroon = Keurmeester Jan Saltzher geboren 1768 in Culemborg. In 1814 bij Devillers. Op het koper beslag gekroonde JD =  Devillers of Keurmeester Jean Dolfin geboren 1777 in Luik. Keurt bij Malherbe in1817 hout en lopen. In 1828 met pensioen.
Dit pistool is afkomstig uit Nederlands Indië waar met de ombouw naar percussie officieel gestart wordt in 1845. Wel was er al eerder geexpirimenteerd met percussie wapens en dan met name bij Jagerbussen. Officieel na 1845 worden van de dan aanwezige 1362 pistolen, 1222 stuks getransformeerd. Van de vuurwapens van het NIL, later KNIL, is het hout vaak (ge)zwart.


Slagpistool M.1815/29  Nederlands Indië.



Lang 38cm. Loop 20,4 cm. Het koper beslag met gekroonde LB keur.
In Nederlands Indië waren al eerder percussie wapens in gebruik. In1829 worden er 350 paar pistolen betseld bij Mathieu Joseph Malherbe in Luik. Blijkbaar is hier ook geëxperimenteerd met een pistool M.1815. Later komt het voorschrift M.1815/41. volgens het contract met ijzer beslag. NEDERLANDSE VUURWAPENS 1813-1866 mARTENS EN DE vRIES blz. 102.



Vaak zijn de pistolen uit Nederlands Indie zwart van hout.
 
Meer lezen over dit Nederlandse pistool M1815,
Das Deutsche Waffen-Journal  DWJ 2005 41e jaargang No12 Blz.68 e.v.
Van boven naar beneden. Oostenrijk M.1798. Baden 1813. Berleur. Malherbe. Devillers.

Nederlandse Vuurwapens 1813 1866 Martens en de Vries. 
 

 Arthur Dorst stuurt mij deze foto's. Een standaard M.1815 pistool. Keur S.15.
Er is iets bijzonder aan dit pistool. De pandeksel (batterij) heeft een wieltje om de wrijving te verminderen en daardoor mogelijk te versnellen bij het afvuren. Dat komt wel vaker voor bij privé wapens.
Kempers geeft op Blz. 85 in zijn boek Antieke Vuurwapens aan dat deze verbetering wordt toegepast omstreeks 1770 en mogelijk een Nederlandse uitvinding is.
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat hier een latere restauratie heeft plaatsgevonden met gebruik van een toevallig voorradig onderdeel. Logischer is een probeersel van de geweerwinkel in Delft. Het pistool heeft nooit de troepen bereikt en dat verklaart weer de goede staat waarin hij is overgebleven.

RESTAUREREN of niet ?

 
In januari 2022  verschijnt dit vuursteen pistool met Nederlandse kenmerken op Marktplaats. 



 
Typische Culemborgse tegenplaat.
 
Geen laadstok. Kleine trekkerbeugel Ladenhout grotendeels weg. Wel is een loopbandveer nog aanwezig. Vlakke slotplaat.
 

 
 
 


Op de batterij is 3/4 bekleding verdwenen.

 

De loopband deugt niet. Wel interessant is de bocht in het ladehout die aangeeft hoe de originele band er moet hebben uitgezien.






 
Het pistool ziet er uit alsof het geruime tijd in een vochtige opslag heeft gelegen. Vuil, roest zwart.

Hier ontkom je bijna niet aan restaureren. Een gok want je weet nooit hoe diep de pitting is. Daarbij is de messing kolfkap met zijn korte of ontbrekende veren voor mij onbekend op een Militair vuursteen pistool. Hoe de lade (voorhout) met zijn ladebanden eruit gezien heeft? Dat wordt dan fantasie. Geen laadstok is zeker, daarvoor ontbreekt in de resten v.h. hout de opening.
Wel is duidelijk dat alles al vele jaren bij elkaar hoort.
Lang 40cm. Loop 22,5cm. Monding 17mm.


Met het restaureren of heet het opknappen en schoonmaken zijn alle oude delen behouden met uitzondering van enkele vernieuwde schroeven. Mogelijk of waarschijnlijk is er bij de voorste loopband ook een loopbandveer geweest.

De lade en de ladebanden zijn dus fantasie bij gebrek aan een vergelijkbaar exemplaar. Mogelijk is de lade aan de voorzijde bij de loop iets te weinig weglopend.






 
 
 

De bekleding van de batterij is vernieuwd.
 

Help! 

Wat hierover nog verder te zeggen? Nederlands militair mag wel aangenomen worden. Geen vaste laadstok maar wel nog een vlakke slotplaat periode 1780-1790? Afwijkende kolfkap nog nooit gezien op een NL. militair pistool. Geen merken, namen of keuren gevonden. WIE HELPT? Graag Uw commentaar negatief of positief, alles is welkom ter vergroting van onze kennis over NL antieke wapens.
 

 
We zijn een stapje verder. De kolfkap is gesignaleerd op een koppel Culemborg vuursteenpistolen.
Met dank aan de verzamelaar en zijn melding.
Op de slotplaat J.D. Kuilenburg = Jean Dusseau directeur geweerfabriek 1759-1779.
De kolfkap en de zijplaat van het slot zijn identiek maar daar houdt het vergelijk ook op. Dit pistool is met laadstok, een rond slot en geen loopbanden maar wel een duimplaat.



 
 
 
In de US zijn te koop deze pistolen en die zijn praktisch identiek a.d. de hierboven getoonde. Weer een puzzelstukje erbij. Dit gaat al lijken op een standaard model.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 Ook in de US aangeboden dit pistool met een looplengte van ca.26,7cm.

De verkoper dateert het tussen 1750-1780.
Zijn de kolfkap en de slot tegenplaat identiek, blijft het grote verschil met het gerestaureerde/opgeknapte pistool het bolle slot en de bolle haan en wel een laadstok. Geen ladeband veer maar bevestiging v/d/loop door pennetjes.

Even Lezen!

Nou dat doen we natuurlijk niet. 

Wapenverzamelaars die lezen niet. Die kijken plaatjes.
In hemelsnaam, wapens als hobby, toch een beetje raar. Moet ik er gelijk maar bij vertellen, ik heb niets met wapens. Ik schiet niet en ik jaag ook niet en toch ben ik ze gaan verzamelen. Niet dat ik iets tegen schutterij of schietverenigingen heb en perse anti jagen ben ik ook niet. Op een verantwoorde manier gun ik iedereen zijn hobby.


Het zijn mannen die het doen.

De eerste vrouw die wapens verzameld moet ik nog tegen komen. Het is toch iets voor mannen en dan denk ik aan mannen die een beetje jongetje gebleven zijn.U niet? Wel bij mij kan ik maar een ding bedenken, ik heb het overgehouden uit mijn jeugd. 

Bouwjaar 1946 vond ik als lagerschoolkind de Ridders en de Cowboys en hun indianen Machtig interessant. Iets later de 4 musketiers met 'd,Artagnan, prachtig. We speelde het na op straat. Hadden een Cowboy pak met natuurlijk een revolver. Een plastic degen die, als je hem een keer teveel had gebogen, gelijk brak. Het plastic elektrisiteits buisje waar je zo geweldig je eigen gedraaide papieren pijltjes uit kon blazen. 

Wat later komt er een luchbuks.Tenminste, veel later want zo'n ding werd thuis niet toegestaan. Zelf voor gespaard, toch gekocht. Een goedkoop ding met weinig kracht. Als je goed keek kon je het kogeltje zien gaan. 
Getrouwd, antiek en oude rommel blijft interessant. Leuk, die rommelmarkten en ja hoor je koopt je eerste pistooltje. Wel echt oud, niet zo gaaf maar dan ook niet te duur. Er komt een pecussie geweer. Matige kwaliteit. Het is een voorlader uit pakistan.
Het eerste penvuur revolvertje. Een verzameling ontstaat. Weet je wat, leuk antiek spul. Er komt een plekje aan de muur in de woonkamer. Moet je echtgenote het natuurlijk wel goedvinden maar ach ze gunde het mij wel. Toch komen er onaangenaamheden. De visite vraagt altijd "kan je er mee schieten?". Weet ik veel, ik wil er helemaal niet mee schieten.
   

De verzamelaars beurzen en collega bezoeken.


Er komen boeken en ik wordt lid v.d. vereniging van wapenverzamelaars. Zij organiseren beurzen. Fantastisch wat daar allemaal te zien is, dat wil ik ook.
 

Heb ik toch een voor mij onbekend degentje op de kop getikt. Die neem ik naar de beurs mee. Ze kunnen me vast daar wel vertellen wat het is. Onnozelaar. Met het degentje goed zichtbaar in mijn handen betreed ik de beurs. Direct 4-5 mannen om mij heen. Ik vraag of zij mij kunnen vertellen wat het precies is. Nou nee, dat kunnen zij niet. Ach een gewoon degentje, niets bijzonders. "Wat moet je er voor hebben?" Achteraf blijkt het een kurassiersdegen rond 1830 te zijn.

 Oké. De spullen zijn weg uit de huiskamer. Dat gezeur ook voorbij en verhuisd naar de zolder. Je praat wat met andere verzamelaars en ja hoor er komt er een bij je kijken. Leuk want ik ben wat trots op mijn spulletjes. Er wordt gekeurt en kommentaar geleverd. "Ach een gewoon penvuurtje. Niets bijzonder. Dat is wel aardig. Dat is niet zoveel". Het gaat door zijn handen en wordt opzij gelegd. Plots wordt een eerder afgekeurd item er tussen uit gevist en komt de opmerking met vraag " Dit vindt ik wel een leuk dingetje. Wil je die soms verkopen? Wat moet ie kosten?  
Het is een leerproces. Op de vereniging beurzen loopt de elite rond. De mannen met kak en een, lijkt het, dikke portemonee. Je voelt je maar een sukkel met je penvuur jachtgeweer.
Af en toe lukt het wel om tot een gesprek te komen met deelnemers die niet hun status ontlenen aan hun verzameling.

Nieuwe tijden.
 
Het Cowboypak is afgeschaft. Nu zitten we constant op de mobiele telefoon en het buitenspelen is vervangen door de games op de spelcomputer. Boeken? Die hebben we niet meer nodig. Alles van het internet. Ik vind het prima. Mijn verzamelen is voorbij. De verzameling geminimaliseerd. De passie is gebleven en heeft zich gecristalliseerd tot zijn plaats in de tijd en zijn historie.
Het onbegrip wat overkomt als weerzin is naar de wapenverzamelaar gebleven. Dus doen we het in stilte. Onderling blijft er wel verschil in niveau. Grote verzamelaars, Heel grote verzamelaars, kleine verzamelaars en beginnende verzamelaars, ze horen allemaal tot een kleine exclusieve club die bezig zijn een stukje erfgoed te behouden. Heel mooi.

Onzin, niet me eens, fouten, een andere mening, nieuwe gegevens,

Ik hoor het graag van U.

 Al mijn Blogs vinden.

Google, Blog Schaatsenberg

Of voor de andere serie 

Google, Blog Schaatsenberg Theater.

Gevonden, gebruik de mogelijkheden op de zwarte balk bovenaan.

Daar zijbalk aangeklikt vindt U meer. 

Of met de curser naar de zijkant rechts bovenaan de Blz. voor vertalen of archief.   

Vragen? Mail wjmschaatsenberg@hotmail.com Geen enkel probleem ik doe altijd mijn best om antwoord te geven.

 
 
 







0

Een opmerking toevoegen

    Laden